ECLI:NL:CRVB:2005:AU0917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- A.C.W. van Huussen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van niet onderbouwde psychische klachten
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die zijn aanvraag had ingediend na een periode van arbeidsongeschiktheid. Appellant, die voorheen werkzaam was als politiesurveillant, had zich ziek gemeld vanwege darmklachten en was later betrokken bij een auto-ongeluk, wat leidde tot pijnklachten. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde op 22 september 2000 de uitkering per 17 mei 2000 toe te kennen. Het bezwaar tegen deze beslissing werd op 17 juli 2002 ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam bevestigde deze beslissing op 10 juli 2003, waarna appellant hoger beroep aantekende.
Tijdens de zitting op 17 juni 2005 waren partijen niet aanwezig. De Raad beoordeelde of de rechtbank terecht had beslist om het bestreden besluit te handhaven. De Raad concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat de door appellant aangevoerde psychische klachten niet tijdig waren gemeld en niet met medische stukken waren onderbouwd. Hierdoor was er geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank had gedaan.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om een proceskostenvergoeding toe te kennen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 juli 2005.