ECLI:NL:CRVB:2005:AU0302
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Betekenis van loondagen in het kader van sociale werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om de betekenis van de term 'loondagen' zoals bedoeld in artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 juli 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante, vertegenwoordigd door drs. A.D. Jansen en drs. A.F. Koelewijn van Van Duyn belastingadviseurs, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die premies voor sociale werknemersverzekeringen voor het jaar 2002 had vastgesteld. De Raad heeft de vraag behandeld of over dagen waarop niet is gewerkt, maar wel loon is ontvangen, premies verschuldigd zijn.
De Raad overweegt dat de uitleg van 'loondagen' niet beperkt kan blijven tot de dagen waarop daadwerkelijk arbeid is verricht. De uitspraak van de Raad van 31 mei 2001, waar appellante naar verwijst, is niet van toepassing op de huidige casus, omdat deze uitspraak betrekking had op een specifiek arbeidspatroon in de offshore. De Raad bevestigt dat de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die ook dagen waarop geen arbeid is verricht maar wel loon is ontvangen als loondagen aanmerkt, in deze context van toepassing is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand houdt, en deze conclusie wordt door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak biedt duidelijkheid over de interpretatie van loondagen en de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot de premieheffing voor sociale werknemersverzekeringen.