ECLI:NL:CRVB:2005:AU0298
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Betekenis van loondagen en premieheffing sociale werknemersverzekeringswetten
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2005, staat de betekenis van de term 'loondagen' centraal, zoals bedoeld in artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De Raad behandelt de vraag of over dagen waarop geen arbeid is verricht, maar wel loon is ontvangen, premies voor de sociale werknemersverzekeringswetten verschuldigd zijn. De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat over deze loondagen geen premies verschuldigd zijn.
De gedaagde, vertegenwoordigd door J. Hofman van B.D.O. Accountants & Adviseurs, stelt dat er geen premies verschuldigd zijn over dagen waarop geen arbeid is verricht, maar wel loon is ontvangen. De Raad overweegt dat de regeling die deze kwestie betreft, bevestigend moet worden beantwoord. De Raad stelt vast dat de dagen waarover gedaagde loon heeft gereserveerd, niet anders zijn dan de dagen die onder de regeling vallen, ongeacht of er daadwerkelijk arbeid is verricht.
De Raad concludeert dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden en dat het beroep van de gedaagde ongegrond is. De Raad wijst erop dat de uitleg van het begrip 'loondagen' niet beperkt kan worden tot dagen waarop daadwerkelijk arbeid is verricht. De uitspraak benadrukt dat de regeling van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verduidelijkt dat ook dagen waarop geen arbeid is verricht, maar wel loon is ontvangen, onder de loondagen vallen. De Raad oordeelt dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in overeenstemming is met de wet en de bedoeling van de wetgever.