ECLI:NL:CRVB:2005:AT9146
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- A. Beuker-Tilstra
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uitbetaling niet genoten verlof na ontslag op verzoek
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ongegrond werd verklaard. Appellant had verzocht om uitbetaling van 636 verlofuren na zijn ontslag op verzoek, maar de Minister besloot slechts 108 verlofuren uit te betalen. De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht had gehandeld, wat appellant niet kon weerleggen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 mei 2005, waarbij appellant in persoon verscheen en de Minister werd vertegenwoordigd door mr. R.C. Zielhorst en mr. H.A. Westra. De Raad overwoog dat appellant niet kon aantonen dat de verlofvariant G, die hem meer verlofuren zou hebben opgeleverd, op zijn situatie van toepassing was. De Raad concludeerde dat de handgeschreven aantekening op de verlofkaart van appellant onvoldoende bewijs bood voor de toepassing van deze variant.
De Raad bevestigde dat de Minister op basis van de vakantie- en verlofkaarten van appellant had gehandeld volgens de geldende regelgeving, en dat appellant niet in aanmerking kwam voor een grotere uitbetaling van verlofuren. De Raad oordeelde dat appellant met de uitbetaalde verlofuren niet te kort was gedaan en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten. Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank.