ECLI:NL:CRVB:2005:AT8856
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Herziening van afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, een verzoek ingediend om erkend te worden als burgeroorlogsslachtoffer op basis van gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan gebeurtenissen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode. Eiseres had eerder, in mei 2000, een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad, die werd afgewezen. Na een herzieningsverzoek in april 2004, dat ook werd afgewezen, heeft eiseres beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft op 30 juni 2005 uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De Raad benadrukte dat de bevoegdheid van de verweerster om besluiten te herzien discretionair is, wat betekent dat er een ruime beleidsvrijheid is. Eiseres had geen relevante nieuwe informatie gepresenteerd die de verweerster had moeten overwegen bij het nemen van haar besluit.
De Raad concludeerde dat de omstandigheden die eiseres naar voren bracht, zoals het getuige zijn van de wegvoering van haar vader en het meemaken van geweld, niet onder de werking van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 vallen. De Raad erkende de moeilijke omstandigheden waaronder eiseres had geleefd, maar stelde vast dat de erkenning als burgeroorlogsslachtoffer gebonden is aan specifieke gebeurtenissen en voorwaarden zoals omschreven in de wet. Daarom kon de verweerster geen medisch-inhoudelijke beoordeling van de aanvraag maken.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden, en er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. K. Zeilemaker, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen.