ECLI:NL:CRVB:2005:AT8544
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor huwelijkskosten van dochter in Canada
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 14 januari 2004, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen ongegrond werd verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op 3 juli 2002, met betrekking tot de kosten van de vliegreis, verblijfskosten, bijdrage aan de huwelijksreceptie en een huwelijkscadeau, in verband met het huwelijk van zijn dochter in Vancouver, Canada. De gemeente Groningen heeft deze aanvraag afgewezen bij besluit van 5 augustus 2002, en dit besluit werd later in bezwaar gehandhaafd op 11 december 2002.
Tijdens de zitting op 11 mei 2005 is appellant verschenen, terwijl gedaagde zich niet heeft laten vertegenwoordigen. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en verwezen naar de eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had overwogen dat de kosten van het huwelijk van appellants dochter niet kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw).
Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt gemotiveerd, maar de Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven. De Raad voegde hieraan toe dat de stelling van appellant dat hij door toedoen van gedaagde niet werkzaam is, niet leidt tot de conclusie dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die de aanvraag voor bijstand rechtvaardigen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 juni 2005.