ECLI:NL:CRVB:2005:AT7819
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Weigering van gelijkschakeling van half-zigeuner met vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2005, staat de weigering van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad centraal om eiser, een half-zigeuner, gelijk te stellen met een vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV). Eiser had verzocht om op grond van zijn oorlogservaringen en daaruit voortvloeiende psychische klachten met de vervolgde gelijkgesteld te worden. Dit verzoek werd door verweerster afgewezen, omdat er geen sprake zou zijn geweest van een reële onderduiksituatie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De Raad heeft de zaak behandeld in samenhang met een ander geding en heeft op 28 april 2005 de zitting gehouden. Eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.C.M. van Berkel, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door J.A. Groeneveld. De Raad overwoog dat de omstandigheden die eiser aanvoerde niet op één lijn te stellen zijn met de vervolging zoals bedoeld in de WUV. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit, aangezien de eerdere uitspraak van de Raad al had vastgesteld dat er geen reële onderduiksituatie was geweest.
De beslissing van de Raad was dat het beroep ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van verweerster om te bepalen of iemand gelijkgesteld kan worden met een vervolgde, en dat deze beslissing slechts terughoudend kan worden getoetst door de Raad. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.