ECLI:NL:CRVB:2005:AT7813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van militair invaliditeitspensioen aan oorlogsveteranen met posttraumatische psychische invaliditeit
In deze zaak gaat het om de toekenning van een militair invaliditeitspensioen aan een appellant, geboren in 1940, die als dienstplichtige bij de Koninklijke Marine heeft gediend in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. De appellant heeft op 5 juni 1997 een verzoek ingediend om toekenning van een militair invaliditeitspensioen, waarbij hij stelde dat zijn psychische klachten voortvloeien uit zijn militaire dienst. Gedaagde, de Staatssecretaris van Defensie, heeft bij besluit van 7 april 1998 vastgesteld dat er een verband bestaat tussen de psychische aandoening van de appellant en de uitoefening van de militaire dienst, en heeft hem een pensioen toegekend met een invaliditeitspercentage van 20%.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak deze toekenning bevestigd, maar de appellant is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 28 april 2005 is de zaak behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Algemene militaire pensioenwet en de beschikbare medische rapporten.
De Raad heeft vastgesteld dat de invaliditeit van de appellant, die voortvloeit uit psychische klachten, met 20% is ondergewaardeerd. De Raad heeft daarbij verwezen naar de conclusies van verschillende deskundigen, waaronder prof. dr. H.J.C. van Marle, die de beperkingen van de appellant heeft beoordeeld. De Raad heeft uiteindelijk de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is om het invaliditeitspercentage te verhogen. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen.