ECLI:NL:CRVB:2005:AT5383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag en hoogte opgelegde boete in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om de weigering van de Sociale verzekeringsbank om appellant kinderbijslag toe te kennen voor zijn kinderen Menno en Willem over bepaalde kwartalen in 1999 en 2000. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Middelburg, waarin de weigering van de kinderbijslag werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 25 maart 2005, waarbij appellant in persoon aanwezig was en gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. P.C.A. Buskens.
De Raad heeft vastgesteld dat Menno in de relevante kwartalen niet onderwijsvolgend, arbeidsongeschikt of werkloos was, wat betekent dat de weigering van de kinderbijslag terecht was. Voor Willem kon appellant niet aantonen dat hij in belangrijke mate heeft bijgedragen aan zijn onderhoud in de betreffende kwartalen. Een bankafschrift toonde wel een betaling aan Willem aan, maar volgens de jurisprudentie van de Raad kon deze betaling alleen worden toegerekend aan het kwartaal waarin deze was verricht, en niet aan de eerdere kwartalen.
Daarnaast heeft appellant ook bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boete van € 374,37. De Raad heeft echter geen redenen gevonden om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van 10 december 2002, waarin de boete werd gehandhaafd. Gezien deze overwegingen heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep niet kan slagen en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd wordt. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om een proceskostenveroordeling toe te passen.