ECLI:NL:CRVB:2005:AT5281
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- M.F. van Moorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering naar arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van de appellant, die zijn uitkering had ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De herziening vond plaats door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 23 juni 2001, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 15 tot 25%. De appellant heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar het besluit van 17 januari 2002, waarin de herziening werd gehandhaafd, werd door de rechtbank Arnhem in een eerdere uitspraak van 17 april 2003 ongegrond verklaard.
De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.C. Cornelisse, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 8 april 2005 was de appellant zelf aanwezig, terwijl de gedaagde partij, het Uwv, niet vertegenwoordigd was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de vraag beantwoord of het besluit van 17 januari 2002 in rechte stand kan houden. De Raad heeft geoordeeld dat de argumenten van de appellant, die niet door medische stukken waren onderbouwd, niet voldoende gewicht hadden om de eerdere uitspraak te weerleggen.
De Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is om de aangevallen uitspraak te vernietigen en bevestigt deze. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan door mr. H.J. Simon, met mr. M.F. van Moorst als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 april 2005.