ECLI:NL:CRVB:2005:AT5026
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Oorlogsgeweld en erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft eiser, geboren op 5 augustus 1938 te Batavia, een verzoek ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiser stelt dat zijn gezondheidsklachten het gevolg zijn van zijn oorlogservaringen tijdens de Bersiap-periode, waaronder zijn vlucht naar Tanah Tinggi en de evacuatie naar het 10e Bataljon. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 28 april 2005 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de overgelegde getuigenverklaringen te algemeen zijn om voldoende duidelijkheid te verschaffen over de specifieke situatie van eiser. De Raad concludeert dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat eiser daadwerkelijk is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wet. De Raad heeft de argumenten van eiser, die pleitte voor een ruimhartige benadering van de bewijslast, niet kunnen volgen. De Raad heeft vastgesteld dat de gebeurtenissen die eiser heeft meegemaakt niet voldoende zijn bevestigd door de getuigenverklaringen.
De Raad heeft ook de omstandigheden rondom de Japanse capitulatie en de daaropvolgende gebeurtenissen in het leven van eiser in overweging genomen. Eiser heeft verklaard dat zijn gezin niet is blootgesteld aan beschietingen tijdens hun overplaatsing naar het 10e Bataljon, wat de beoordeling van de situatie verder compliceert. Gezien deze overwegingen heeft de Raad geoordeeld dat het bestreden besluit van de verweerster stand kan houden, en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard.