ECLI:NL:CRVB:2005:AT4947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van niet aangetoonde onderhoudsbijdrage voor kind in Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan appellant, die in Marokko verblijvende kinderen heeft. De zaak betreft de vraag of appellant aan de vereisten van de Algemene Kinderbijslagwet heeft voldaan door aan te tonen dat hij voor zijn kind, [naam kind], de voorgeschreven onderhoudsbijdrage heeft geleverd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet is verschenen op de zitting, terwijl gedaagde, vertegenwoordigd door A. Schuit van de Sociale verzekeringsbank, wel aanwezig was.
De Raad verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 29 juli 2003, waar het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat appellant niet op een voor gedaagde eenvoudig te controleren wijze heeft aangetoond dat hij de onderhoudsbijdrage heeft geleverd. De Raad benadrukt dat het bewijs van onderhoud moet worden geleverd door middel van controleerbare documenten, zoals internationale postwissels of bankoverschrijvingen, en niet door contante betalingen of verklaringen van derden.
De Raad concludeert dat appellant niet heeft aangetoond dat hij in het eerste kwartaal van 1997 aan de onderhoudsverplichtingen heeft voldaan, en bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad ziet geen aanleiding om gedaagde in de proceskosten te veroordelen, en verklaart het hoger beroep van appellant tevergeefs. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor duidelijke en controleerbare bewijsvoering in zaken van kinderbijslag.