ECLI:NL:CRVB:2005:AT4516
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- O.J.D.M.L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer met toekenning van uitkering
In deze zaak gaat het om een herhaald verzoek van eiser om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer in het kader van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Eiser, geboren in 1931 in het voormalige Nederlands-Indië, heeft eerder aanvragen ingediend die zijn afgewezen op grond van onvoldoende bewijs dat hij door oorlogsgeweld is getroffen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 april 2005 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard.
De procedure begon met een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad op 10 december 2003, waarin het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit ongegrond werd verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar verscheen niet op de zitting op 3 maart 2005. De verweerster, vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs, heeft de zaak verdedigd. De Raad overwoog dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de eerdere besluiten konden herzien.
De Raad concludeerde dat de eerdere aanvragen van eiser, die gebaseerd waren op oorlogservaringen tijdens de Japanse bezetting en de Bersiapperiode, niet voldoende onderbouwd waren. Eiser had geen nieuwe gegevens over de gebeurtenissen die hij had meegemaakt, en de getuigenverklaringen die hij aanvoerde waren te algemeen en niet specifiek genoeg. De Raad stelde vast dat de erkenning van eiser als oorlogsslachtoffer in het kader van de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië niet onder de werkingssfeer van de Wet viel.
Uiteindelijk oordeelde de Raad dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit en dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 april 2005.