ECLI:NL:CRVB:2005:AT4495
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- O.J.D.M.L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burgeroorlogsslachtoffer op basis van lichamelijk en psychisch letsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2005 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, die in 1936 in het voormalige Nederlands-Indië is geboren, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiser had een aanvraag ingediend om erkend te worden als burgeroorlogsslachtoffer op basis van gezondheidsklachten die hij toeschrijft aan zijn oorlogservaringen. De aanvraag werd afgewezen omdat niet voldaan was aan de wettelijke eis van lichamelijk en/of psychisch letsel dat leidt tot blijvende invaliditeit. Eiser had in beroep aangevoerd dat zijn beide broers wel een uitkering hadden ontvangen, maar de Raad benadrukte dat elke aanvraag individueel beoordeeld moet worden.
De Raad heeft vastgesteld dat eiser weliswaar oorlogsgeweld heeft ondervonden, maar dat er geen bewijs was van blijvende invaliditeit als gevolg van deze ervaringen. De medische adviezen van de geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad gaven aan dat er bij eiser slechts sprake was van gering causaal psychisch letsel, maar dit was niet voldoende om te spreken van blijvende invaliditeit. Bovendien waren de lichamelijke klachten van eiser niet in verband te brengen met zijn oorlogservaringen, maar hadden deze een andere oorzaak.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd, en dat er geen grond was voor vernietiging van dit besluit. Eiser had zijn standpunt niet met nadere medische gegevens onderbouwd, waardoor de Raad het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak benadrukt het belang van individuele beoordeling in zaken van erkenning als burgeroorlogsslachtoffer en de noodzaak van voldoende bewijs voor blijvende invaliditeit.