ECLI:NL:CRVB:2005:AT4398
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- O.J.D.M.L. Jansen
- Rechtspraak.nl
Weigering vergoeding medische kosten in verband met vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog
In deze zaak gaat het om de weigering van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad om medische kosten te vergoeden die door de erven van een overleden betrokkene zijn ingediend. De betrokkene, geboren in 1940, was erkend als vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. In een eerder besluit van 6 mei 1999 was vastgesteld dat zijn psychische klachten, voortkomend uit de vervolging, voor vergoeding in aanmerking kwamen, maar dat andere aandoeningen zoals suikerziekte en hart- en vaatziekten niet in verband stonden met de vervolging.
Na de dood van de betrokkene in 2003 hebben zijn erven beroep ingesteld tegen de beslissing van de verweerster om de kosten van een ziekenhuisopname wegens een hersenbloeding niet te vergoeden. De verweerster stelde dat deze kosten niet gerelateerd waren aan de eerder erkende psychische klachten. In bezwaar werd een verklaring van de behandelend arts overgelegd, waarin werd gesteld dat de hersenbloeding was veroorzaakt door emotie en ernstige stress. De verweerster verklaarde het bezwaar ongegrond, met de onderbouwing dat de kosten verband hielden met hart- en vaatziekten en niet met de vervolging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de verweerster terecht had geweigerd de kosten te vergoeden. De Raad oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de medische kosten en de vervolging, zoals vereist door de wet. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 14 april 2005, met de betrokken rechters C.G. Kasdorp, G.L.M.J. Stevens en O.J.D.M.L. Jansen.