ECLI:NL:CRVB:2005:AT3612
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Herziening van pensioengrondslag op basis van verworven inkomen en psychische invaliditeit
In deze zaak gaat het om de herziening van de pensioengrondslag van eiser, geboren in 1941, die een beroep heeft gedaan op de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945. Eiser heeft in 2002 een verzoek ingediend om zijn pensioengrondslag aan te passen op basis van het inkomen dat hij bij de Stichting SCO heeft verworven. Dit verzoek is afgewezen door de Raadskamer WBP van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die stelde dat de werkbeëindiging niet het gevolg was van invaliditeit, maar van de afloop van een tijdelijk contract. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de zaak behandeld op 10 februari 2005, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. N. Cohen, en de verweerster door mr. F.M.H. Kok. Eiser stelde dat zijn psychische stoornis, zoals vastgesteld door psychiater prof. W. van Tilburg, hem in 1987 arbeidsongeschikt maakte. De Raad oordeelde dat de werkbeëindiging bij SCO niet op basis van deze invaliditeit was, maar simpelweg het gevolg was van het aflopen van het contract. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om de feitelijke omstandigheden van de werkbeëindiging te onderzoeken en de rol van psychische invaliditeit in de beoordeling van de pensioengrondslag. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om proceskosten te vergoeden, wat betekent dat eiser de kosten van de procedure zelf moet dragen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 24 maart 2005.