ECLI:NL:CRVB:2005:AT1915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.M. van Laar
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de ongegrondverklaring van het beroep inzake premievrijstelling en sofinummers voor seizoenarbeiders
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de premievrijstelling voor seizoenarbeiders die appellante in 1998 en 1999 in dienst had. Appellante, die een vollegrondsgroentebedrijf drijft, had problemen met het verkrijgen van tewerkstellingsvergunningen en sofinummers voor haar tijdelijke medewerkers. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ongegrond verklaard, omdat appellante niet voldeed aan de vereisten voor het indienen van volledige aanvragen om vrijstelling. De Raad oordeelde dat de omstandigheden van appellante niet zodanig bijzonder waren dat de strikte toepassing van de wetgeving in haar geval niet aan de orde kon zijn. De Raad benadrukte dat de verplichting tot het vermelden van sofinummers essentieel is voor de controle op de uitvoering van de wet- en regelgeving en dat de problemen waarmee appellante werd geconfronteerd, binnen het normale bedrijfsrisico van een agrarisch bedrijf vallen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees een veroordeling in proceskosten af.