ECLI:NL:CRVB:2005:AT1900
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans
- mr. M.C.M. van Laar
- mr. drs. C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de vastgestelde gedifferentieerde WAO-premie en verwerping beroep op willekeur
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door R.A.M. van der Velden, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die op 9 mei 2003 het beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep behandelt het geschil over de door gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vastgestelde gedifferentieerde WAO-premie voor het jaar 2002, die op 2,37% is vastgesteld. Dit besluit was gebaseerd op een uitkering die in 2000 aan een (ex-)werkneemster was verstrekt.
De Raad overweegt dat het bezwaar of beroep tegen een premiebesluit niet kan steunen op de stelling dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Appellante had de mogelijkheid om het toekenningsbesluit van de WAO-uitkering aan te vechten, maar heeft dit niet gedaan. De Raad concludeert dat de beroepsgronden van appellante niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak van de rechtbank te weerleggen.
De Raad wijst ook het beroep op het verbod van willekeur af, omdat niet is aangetoond dat appellante anders is behandeld dan andere werkgevers. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak en ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 17 maart 2005, waarbij de betrokken rechters aanwezig zijn.