ECLI:NL:CRVB:2005:AT1652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- C.P.M. van de Kerkhof
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Bharatsingh, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de rechtbank oordeelde dat gedaagde bevoegd was om het verzoek van appellante om terug te komen van eerdere besluiten af te wijzen. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaren van appellante in hoger beroep in essentie een herhaling zijn van hetgeen eerder in de eerste aanleg is aangevoerd, zonder nieuwe gezichtspunten naar voren te brengen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat gedaagde op een juiste wijze van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De Raad heeft ook opgemerkt dat het niet aangetekend verzenden van een verzoek om uitstel voor het indienen van gronden voor risico van de verzender komt. De Raad heeft besloten dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wordt openbaar uitgesproken op 10 maart 2005.