ECLI:NL:CRVB:2005:AS8915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking en looncontrole in sociale werknemersverzekeringen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2005, staat de vraag centraal of betrokkenen werkzaamheden hebben verricht in een privaatrechtelijke dienstbetrekking voor appellante, een besloten vennootschap die zich bezighoudt met de montage en reparatie van deuren en aanverwante artikelen. De zaak is ontstaan na een looncontrole door de looninspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die concludeerde dat de betrokkenen verplicht verzekerd zijn voor de sociale werknemersverzekeringen. Appellante betwistte deze conclusie en stelde dat er geen sprake was van een gezagsverhouding, noch van een verplichting tot loonbetaling, aangezien betrokkenen facturen indiende voor hun werkzaamheden.
De rechtbank oordeelde dat appellante in tijden van drukte een beroep deed op betrokkenen en dat zij eerder in loondienst hetzelfde werk hadden verricht. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunten, maar de Raad oordeelde dat de drie essentiële kenmerken van een privaatrechtelijke dienstbetrekking aanwezig waren: een gezagsverhouding, de verplichting tot persoonlijke dienstverlening en de verplichting tot loonbetaling. De Raad concludeerde dat betrokkenen hun werkzaamheden persoonlijk hebben verricht en dat de facturering aan appellante als een contraprestatie voor arbeid moest worden beschouwd.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt het belang van de gezagsverhouding in de beoordeling van privaatrechtelijke dienstbetrekkingen en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor zowel de werkgever als de werknemer.