ECLI:NL:CRVB:2005:AS8886
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van boetenota's opgelegd wegens niet-nakomen van verplichtingen uit de Coördinatiewet Sociale Verzekering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, vertegenwoordigd door mr. E. Hilders, tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 25 april 2003 geoordeeld dat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen terecht boetenota's had opgelegd aan appellante over de jaren 1996 tot en met 1999. Deze boetenota's waren opgelegd wegens het niet nakomen van de verplichtingen uit artikel 10, lid 2 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV).
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 februari 2005, waarbij partijen niet verschenen. De Raad verwijst naar de relevante feiten zoals weergegeven in de uitspraak van de rechtbank. In hoger beroep was enkel nog in geschil of de gedaagde terecht de boetenota's had opgelegd. De rechtbank had deze vraag bevestigend beantwoord, en de Raad onderschrijft dit oordeel.
De Raad merkt op dat een werkgever zich bewust moet zijn van de loonopgaven die gedaan moeten worden. In geval van twijfel ligt de verantwoordelijkheid bij de werkgever om informatie in te winnen bij de gedaagde. Appellante heeft dit nagelaten, wat heeft geleid tot de conclusie dat gedaagde terecht opzet en/of grove schuld heeft aangenomen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de Raad is gedaan in aanwezigheid van griffier A.H. Hagendoorn-Huls en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2005. De Raad concludeert dat appellante premieplichtig is voor de heren [werknemer 1], [werknemer 2] en [werknemer 3] en dat de opgelegde boetenota's terecht zijn.