ECLI:NL:CRVB:2005:AS8812

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/3554 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • J.P. Schieveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake WUV door erven van betrokkene

In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingesteld door de erven van [betrokkene] tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 februari 2004, waarin het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat de gronden niet tijdig waren ingediend. De gemachtigde van de opposanten, de heer F. Kasteelen, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, genomen op 28 mei 2003. Tijdens de zitting op 13 januari 2005 was de gemachtigde niet aanwezig, terwijl de geopposeerde, vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen, wel aanwezig was.

De Raad overweegt dat de gemachtigde van de opposanten geen geldige redenen heeft aangevoerd voor het niet tijdig indienen van de gronden. Het aangetekend schrijven was verzonden naar het bij de Raad bekende adres, en het was de verantwoordelijkheid van de gemachtigde om tijdig zijn postadres te communiceren. De Raad concludeert dat de gevolgen van het niet tijdig indienen van de gronden voor rekening van de geadresseerde komen. Bovendien heeft de gemachtigde geen regeling getroffen voor het doorzenden van aangetekende post naar zijn verblijfplaats in Italië, wat ook bijdraagt aan de ongegrondheid van het verzet.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2005.

Uitspraak

03/3554 WUV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
de erven van [betrokkene], te [woonplaats], opposanten,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens opposanten heeft de heer F. Kasteelen, wonende te Ede, beroep ingesteld tegen een door geopposeerde genomen besluit van 28 mei 2003, kenmerk JZ/Z80/2003/0369.
Bij uitspraak van 5 februari 2004 heeft de Raad het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet tijdig zijn ingediend.
Tegen deze uitspraak is verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 13 januari 2005, waar de gemachtigde van opposanten niet is verschenen. Geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
In verzet heeft voornoemde gemachtigde aangegeven dat hij de gronden van het beroep niet kan indienen zolang hij niet beschikt over de benodigde berekeningen van geopposeerde. Tevens is door de gemachtigde aangevoerd dat hij de Raad reeds eerder heeft geïnformeerd over zijn langdurig verblijf in Italië en dat hij aldaar zijn poststukken laat bezorgen maar dat aangetekende stukken niet worden doorgezonden.
Het aangetekend schrijven van 30 oktober 2003, waarbij hem nog een termijn is gegeven voor het indienen van de gronden voor het beroep, heeft hij om die reden niet in ontvangst kunnen nemen.
Hetgeen gemachtigde van opposanten heeft aangevoerd is geen grond om het niet tijdig indienen van de gronden te excuseren.
De Raad overweegt daartoe dat bovengenoemd aangetekend schrijven is verzonden naar het op dat moment bij de Raad bekend zijnde adres. Het had op de weg van voornoemde gemachtigde gelegen om de Raad tijdig en duidelijk te informeren omtrent zijn postadres. Nu dit door gemachtigde in onderhavige procedure niet is geschied dienen naar het oordeel van de Raad de gevolgen hiervan voor rekening van de geadresseerde te blijven. De Raad voegt daar aan toe dat de omstandigheid dat de gemachtigde geen regeling heeft getroffen opdat aangetekende post hem op zijn adres in Italië zou bereiken meebrengt dat de gevolgen van het niet (tijdig) kennis kunnen nemen van de inhoud van deze aangetekende stukken eveneens voor rekening van de geadresseerde dienen te blijven. De Raad ziet dan ook geen reden om het niet tijdig indienen van de gronden voor verontschuldigd te houden.
Het verzet dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) J.P. Schieveen.
HD
24.01