ECLI:NL:CRVB:2005:AS8643

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/3335 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • J.P. Schieveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om het verzet van de opposante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep door de Raad voor de Rechtspraak. De Raad had eerder, op 12 augustus 2004, het beroep van de opposante niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposante heeft op 24 september 2004 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. De behandeling van het verzet vond plaats op 13 januari 2005, waarbij de opposante zelf aanwezig was en de geopposeerde vertegenwoordigd werd door J.J.G.A. Theelen van de Pensioen- en Uitkeringsraad.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar motivering vastgesteld dat de opposante geen gronden heeft aangevoerd die het verzet zouden kunnen rechtvaardigen. De door haar aangevoerde redenen, zoals het niet in staat zijn om het beroepschrift in te dienen en het verblijf van haar vertrouwensman in het buitenland, werden door de Raad niet als voldoende gegrond beschouwd. De Raad oordeelde dat de opposante, ook in de afwezigheid van haar vertrouwensman, een derde had kunnen inschakelen om het beroepschrift tijdig in te dienen.

Uiteindelijk heeft de Raad besloten het verzet ongegrond te verklaren. Wel werd er, op verzoek van de opposante en met instemming van de vertegenwoordiger van de geopposeerde, besloten om het beroepschrift door te sturen naar de geopposeerde met het verzoek dit als een verzoek om herziening te behandelen. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen, en openbaar uitgesproken op 24 februari 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/3335 WUBO
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats], opposante,
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 12 augustus 2004 het door opposante ingestelde beroep tegen een ten aanzien van haar door geopposeerde genomen besluit van 29 april 2004, kenmerk JZ/A60/2004, niet-ontvankelijk verklaard aangezien het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak is door opposante verzet gedaan bij brief van 24 september 2004.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 13 januari 2005. Daar is opposante in persoon verschenen en heeft geopposeerde zich doen vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
De Raad stelt vast dat opposante in verzet geen gronden naar voren heeft gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet dienen te leiden.
Hiertoe overweegt de Raad dat de door opposante aangegeven redenen, te weten dat zij niet in staat is geweest tot het indienen van een beroepschrift en haar vertrouwensman in het buitenland verbleef, niet kunnen leiden tot het oordeel dat opposante niet in verzuim is geweest. Hierbij neemt de Raad in aanmerking dat niet is komen vast te staan dat opposante (om medische redenen) buiten staat is geweest tot het tijdig indienen van een beroepschrift. Voorts had opposante, bij afwezigheid van haar vertrouwensman, een derde kunnen inschakelen ten einde zorg te dragen voor het tijdig indienen van een summier beroepschrift waarna de vertrouwensman na zijn terugkeer de gronden van het beroep had kunnen aanvullen.
Uit het voorgaande volgt dat het door opposante gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
Gezien het door eiseres ter zitting van de Raad uitdrukkelijke gedane verzoek en met instemming van de vertegenwoordiger van geopposeerde, zal het beroepschrift aan geopposeerde worden toegezonden met het verzoek dit in behandeling te nemen als een verzoek om herziening als bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) J.P. Schieveen.
HD
17.01