ECLI:NL:CRVB:2005:AS8640

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/2166 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • C.G. Kasdorp
  • J.P. Schieveen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van beroep wegens te late indiening van beroepsgronden

In deze zaak gaat het om het verzet van een opposante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep door de Raad voor de Rechtspraak. De Raad had eerder, op 29 juli 2004, het beroep van de opposante niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposante heeft op 25 oktober 2004 verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 13 januari 2005 was de opposante niet aanwezig, maar de geopposeerde, vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen van de Pensioen- en Uitkeringsraad, was wel aanwezig.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de opposante in haar verzet geen gronden heeft aangevoerd die tot gegrondverklaring van het verzet zouden kunnen leiden. De Raad oordeelt dat de reden die de opposante aanvoert voor de te late indiening, namelijk haar slechte gezondheid, niet voldoende is onderbouwd met medische gegevens. De medische verklaring die door de opposante is overgelegd, geeft aan dat zij van 23 oktober 2003 tot en met 25 oktober 2003 rust moest nemen, wat vóór de datum ligt waarop het bestreden besluit aan haar bekend is gemaakt. Hierdoor is niet aangetoond dat de opposante gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen.

De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en beslist dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak wordt gedaan door de Centrale Raad van Beroep, waarbij mr. C.G. Kasdorp de beslissing heeft genomen in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 februari 2005.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/2166 WUV
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 17 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[apposante], wonende te [woonplaats], Indonesië, opposante,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
De Raad heeft bij uitspraak van 29 juli 2004 het door opposante ingestelde beroep tegen een ten aanzien van haar door geopposeerde genomen besluit van 26 november 2003, kenmerk JZ/M60/2003/0927, niet-ontvankelijk verklaard aangezien het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak is door opposante verzet gedaan bij brief van 25 oktober 2004.
Bij brief van 28 december 2004 heeft eiseres zich nader tot de Raad gewend.
Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad op 13 januari 2005. Daar is opposante niet verschenen. Geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
De Raad stelt vast dat opposante in verzet geen gronden naar voren heeft gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet dienen te leiden.
Hiertoe heeft de Raad overwogen, dat hetgeen opposante in verzet aanvoert de Raad niet leidt tot het oordeel dat opposante door het te laat indienen van haar beroepschrift niet in verzuim is geweest. De door opposante aangegeven reden, haar slechte gezondheid, steunt niet op voldoende (medische) onderbouwing. Uit de door opposante overgelegde medische verklaring komt slechts naar voren dat opposante van 23 oktober 2003 tot en met 25 oktober 2003 rust moest nemen, een periode die gelegen is vóór de datum waarop het bestreden besluit aan haar bekend is gemaakt. Derhalve is niet komen vast te staan dat opposante de gehele beroepstermijn buiten staat is geweest een - desnoods summier - beroepsschrift in te dienen dan wel door een derde in te laten dienen.
Uit het voorgaande volgt dat het door opposante gedane verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Met toepassing van artikel 8:55 van de Awb wordt daarom beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.G. Kasdorp, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2005.
(get.) C.G. Kasdorp.
(get.) J.P. Schieveen.
HD
17.01