ECLI:NL:CRVB:2005:AS8275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- A.H. Hagendoorn-Huls
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de gedifferentieerde premie voor de WAO in het premiejaar 2002
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de vaststelling van de gedifferentieerde premie voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voor het premiejaar 2002. De gedaagde had bij besluit van 2 juli 2002 de bezwaren van appellante tegen een eerder besluit van 1 oktober 2001 ongegrond verklaard, waarbij de premie was vastgesteld op 4,09%. De rechtbank Leeuwarden had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door mr. W. Frankema, heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 24 februari 2005 geoordeeld dat de gedaagde de gedifferentieerde premie voor de WAO terecht heeft vastgesteld op 4,09%. De Raad heeft overwogen dat de hoogte van de premie mede is gebaseerd op voorschotten die aan een werknemer van appellante zijn betaald in het kader van de WAO. Deze voorschotten zijn beëindigd omdat de werknemer minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante betoogde dat deze voorschotten niet als arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kunnen worden beschouwd, maar de Raad oordeelde dat de voorschotten wel degelijk als zodanig moeten worden meegenomen in de berekening van de gedifferentieerde premie.
De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,--. Tevens is bepaald dat het UWV het griffierecht van € 566,-- aan appellante dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt de juridische interpretatie van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de rol van voorschotten in de premiecalculatie.