ECLI:NL:CRVB:2005:AS7463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.M. van Laar
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de hoogte van het WAO-dagloon en de herziening van de korting op de WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, die sinds 1976 een WAO-uitkering ontvangt, was ongeschikt voor zijn werkzaamheden als onderhoudsmonteur. Na een periode van gedeeltelijke uitbetaling van zijn uitkering, werd deze in 2000 volledig stopgezet vanwege zijn arbeidsongeschiktheid. Het Uwv herzag zijn besluit en stelde het dagloon vast op € 87,97, wat appellant betwistte. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv het dagloon correct had vastgesteld volgens de geldende regelgeving. De Raad oordeelde dat de herziening van de korting op de WAO-uitkering terecht was, omdat het nieuwe dagloon hoger was dan het eerder vastgestelde dagloon. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de aangevallen uitspraak.