Appellant houdt staande dat hem in ieder geval over de maanden oktober, november en december 1992 alsnog c.q. wederom studiefinanciering moet worden toegekend, eventueel met toepassing van de hardheidsclausule. Naar zijn mening is de overgelegde schoolverklaring wel aan te merken als een nieuw feit of veranderde omstandigheid.
Gedaagde acht zich van oudsher bevoegd om een met toepassing van artikel 55 van de WSF genomen herzieningsbeslissing ten voordele van een belanghebbende te herzien. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder gedaagde deze bevoegdheid uitoefent zijn uitgewerkt in het zogeheten herstelbeleid, waarvan de inhoud, de historie en de gevolgen voor het onderhavige geval in de brief van 23 december 2003 als volgt onder woorden zijn gebracht:
"(...) De bedoeling van dit herstelbeleid is altijd geweest om binnen een bepaalde termijn de gevolgen van de herzieningen naar aanleiding van controles ambtshalve te herzien. Het herstelbeleid heeft betrekking op de herzieningen die het gevolg zijn van de inschrijvingscontrole, uitwonendencontrole, inkomenscontrole en ziekte-kostencontrole. Betrokkenen dienen zelf alle relevante gegevens benodigd voor een dergelijk herstel aan te voeren. De termijn voor dit (ambtshalve) herstel start op het moment van de herzieningsbeslissing, die de terugvordering van studiefinanciering tot gevolg heeft.
Destijds werd gedacht dat dit herstelbeleid geschaard moest worden onder artikel 4:6 Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: AWB). Dit werd door het College van beroep studiefinanciering gesanctioneerd. Een verzoek werd in beginsel slechts gehonoreerd als sprake was van nieuwe feiten en omstandigheden (nova) die, waren zij op het moment van de beslissing bekend geweest, zouden hebben geleid tot toekenning van (hogere) studiefinanciering, danwel tot het niet intrekken van studiefinanciering. Het begrip nova werd door de Informatie Beheer Groep als volgt geïnterpreteerd. De nieuw gebleken feiten en omstandigheden dienden slechts voor de Informatie Beheer Groep nieuw te zijn.
De rechtbank is, anders dan het College van beroep studiefinanciering, van oordeel dat gevallen die onder het herstelbeleid vielen door de Informatie Beheer Groep niet op dezelfde wijze als voorheen konden worden getoetst aan artikel 4:6 AWB. Uit de jurisprudentie kwam naar voren dat allereerst bij een beoordeling op grond van artikel 4:6 AWB bezien dient te worden of er sprake is van nova. Van nova in de zin van dit artikel is in deze gevallen volgens de rechtbank geen sprake. Er is sprake van nova wanneer deze voor beide partijen "nieuw" zijn. Bij controleslagen zal het betrokkenen ten tijde van het nemen van de herzieningsbeslissing bekend zijn dat hij of zij uitwonend was, wel ingeschreven stond, zodat geen sprake kan zijn van een nova in de zin van artikel 4:6 AWB. Dit standpunt wordt inmiddels ook door de Informatie Beheer Groep onderschreven. Deze beslissingen dienen niet getoetst te worden aan artikel 4:6 AWB, maar er dient te worden beoordeeld of voldaan wordt aan de voorwaarden van het herstelbeleid.
(...) Zoals het College van beroep studiefinanciering al aangaf (...) heeft de Informatie Beheer Groep onder gebruikmaking van zijn discretionaire bevoegdheid dit beleid vastgesteld en de termijn voor het ambtshalve herstel van de gevolgen van controleslagen gesteld op twee jaren. Wel wordt beoordeeld of een eventuele overschrijding van deze termijn verschoonbaar is te achten.
Inmiddels is deze termijn aangepast en geldt een termijn van 5 jaren. Ook wanneer getoetst wordt aan deze termijn voldoet appellant niet aan de voorwaarden voor toepassing van het herstelbeleid. Niet doorslaggevend is derhalve de verklaring van de onderwijsinstelling, maar het tijdstip waarop appellant op de hoogte was van de herziening. Appellant was op de hoogte van de herziening en terugvordering met het besluit van 27 maart 1993. (...)
Wanneer wordt overgegaan tot ambtshalve herstel blijven de inmiddels gemaakte deurwaarderskosten alsmede de opgelopen rente voor rekening van betrokkene. Het oplopen van deze kosten is te wijten aan betrokkene zelf. Deze had immers ook tijdig kunnen reageren en zo deze kosten kunnen voorkomen.
Nu de verzoeken tot ambtshalve herstel naar aanleiding van controleslagen niet meer vallen onder 4:6 AWB resteert slechts een klein aantal verzoeken die hier wel onder vallen. In deze gevallen wordt beoordeeld of de aanvrager nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermeldt. Worden geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermeld, dan kan het verzoek om die reden worden afgewezen. Ook voor deze verzoeken gold destijds de twee-jaarstermijn. Deze termijn is aangepast op 2 december 2003. Nu wordt beoordeeld of het verzoek is gedaan binnen een redelijke termijn na het bekend worden van de nova.".