ECLI:NL:CRVB:2005:AS5264

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1623 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.L.M.J. Stevens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen vergoeding voor behandeling door niet erkende therapeut

In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1949, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat haar aanvraag voor vergoeding van kosten voor psychotherapie is afgewezen. Eiseres was eerder gelijkgesteld met de vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en ontving een vergoeding voor behandeling door een psychotherapeut. In oktober 2003 diende zij een vervolgaanvraag in voor vergoeding van kosten verbonden aan therapie volgens de BCE-methode, die zij volgde bij het Instituut 'A-way from pain'. De aanvraag werd afgewezen omdat de behandelende therapeut, P. Mansveld, niet geregistreerd was in het BIG-register, wat volgens de wet vereist is voor vergoeding.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gebaseerd. De Raad oordeelde dat de behandeling door P. Mansveld niet voor vergoeding in aanmerking kwam, omdat hij niet als (psycho)therapeut geregistreerd was. Eiseres had in beroep aangevoerd dat het besluit niet in stand kon blijven, maar de Raad was van mening dat het besluit rechtmatig was. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten.

De uitspraak benadrukt dat voor vergoeding van (para-)medische behandelingen de behandelende therapeut moet voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de Wet BIG. De Raad heeft eerder aangegeven dat het niet onaanvaardbaar is om alleen diegenen als erkende therapeuten aan te merken die geregistreerd zijn in het BIG-register, omdat dit de kwaliteit van de zorg waarborgt.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1623 WUV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Verweerster heeft onder dagtekening 26 februari 2004, kenmerk JZ/H70/2004/0129, ten aanzien van eiseres een besluit genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Tegen dat besluit heeft eiseres bij de Raad beroep ingesteld. In het beroepschrift (met bijlagen) heeft eiseres uiteengezet waarom zij zich met het bestreden besluit niet kan verenigen.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad op 16 december 2004. Aldaar zijn partijen niet verschenen.
II. MOTIVERING
Eiseres, geboren in 1949, is bij besluit van 17 maart 1987 op grond van artikel 3, tweede lid, oud, van de Wet gelijkgesteld met de vervolgde; aan haar is toen onder meer een vergoeding toegekend van de kosten verbonden aan behandeling door een psychotherapeut. In dat verband heeft verweerster aanvaard dat de bij eiseres bestaande psychische klachten in overwegende mate verband houden met de vervolgingsgevolgen van haar moeder.
In oktober 2003 heeft eiseres bij verweerster een vervolgaanvraag ingediend om in aanmerking te worden gebracht voor een vergoeding als bedoeld in artikel 20 van de Wet ter zake van de kosten verbonden aan de (als psychotherapie gepresenteerde) therapie volgens de BCE-methode bij het Instituut “A-way from pain”, welke therapie door eiseres wordt gevolgd in verband met haar psychische klachten.
Bij besluit van 15 januari 2004, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het thans bestreden besluit, heeft verweerster op de aanvraag afwijzend beslist, in het bijzonder op de grond dat de behandelaar P. Mansveld niet staat ingeschreven in het register van psychotherapeuten of gezondheidszorgpsychologen krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG).
In geding is de vraag of het bestreden besluit, gelet op hetgeen door eiseres in beroep is aangevoerd, in rechte kan standhouden. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Naar de Raad eerder heeft uitgesproken hoeft aan toepassing van artikel 20 (en 21) van de Wet terzake van de kosten van een (para-) medische behandeling op zich niet in de weg te staan dat die behandeling door de medische wetenschap niet algemeen wordt erkend, mits die therapie wordt gegeven door of onder toezicht van een arts dan wel een erkend psychotherapeut.
Verweerster merkt sinds 1999 als erkende psychotherapeuten uitsluitend aan diegenen die ingevolge de Wet BIG als zodanig zijn geregistreerd. De Raad heeft reeds eerder uitgesproken het niet onaanvaardbaar te achten dat voor toepassing van de Wet uitsluitend diegenen als erkende therapeuten worden aangemerkt, die ingevolge de Wet BIG als zodanig zijn geregistreerd, nu hierdoor op inzichtelijke wijze is gewaarborgd dat is voldaan aan een therapeut te stellen eisen van vakbekwaamheid.
Naar uit de stukken blijkt is P. Mansveld niet als (psycho)therapeut geregistreerd in het BIG-register. Om die reden heeft verweerster naar het oordeel van de Raad op goede gronden de behandeling door P. Mansveld niet ingevolge de Wet voor vergoeding in aanmerking gebracht.
Gezien het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
Beslist wordt derhalve als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. G.L.M.J. Stevens, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2005.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) J.P. Schieveen.