ECLI:NL:CRVB:2005:AS4570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WW-uitkering en vergoeding van wettelijke rente na vernietiging van eerdere besluiten
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2005, staat de toekenning van een WW-uitkering centraal. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.A. Slager, had eerder een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) ontzegd gekregen per 1 augustus 2001. Dit besluit werd genomen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 23 oktober 2001. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 11 april 2002, werd de zaak aan de rechtbank Leeuwarden voorgelegd, die het beroep tegen het bestreden besluit eveneens ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft de Raad op 12 oktober 2004 vernomen dat het Uwv het eerdere besluit niet langer handhaafde en op 26 oktober 2004 een nieuwe beslissing op bezwaar nam, waarbij de WW-uitkering aan appellant met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2002 werd toegekend. Appellant verzocht echter om vergoeding van de proceskosten en restitutie van het griffierecht, alsook om betaling van de wettelijke rente.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak de eerdere besluiten vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 644,00 bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv de wettelijke rente over de nabetaling van de uitkering dient te vergoeden, met als ingangsdatum 1 december 2001. De uitspraak benadrukt de verplichting van het Uwv om de gemaakte kosten en rente te vergoeden aan appellant, en bevestigt de rechtsbescherming van de betrokkenen in het sociale zekerheidsrecht.