ECLI:NL:CRVB:2005:AS4103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- M. Gunter
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1 september 1995 als agrarisch medewerkster werkte. Appellante werd op 2 januari 1996 ongeschikt voor haar werkzaamheden na een operatie aan een bovenbeenfractuur. Na afloop van de wettelijke wachttijd van 52 weken ontving zij uitkeringen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Met ingang van 1 januari 2002 trad de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking, waardoor de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in dit geding de plaats innam van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Gedaagde heeft een heronderzoek ingesteld naar de arbeids(on)geschiktheid van appellante, waarbij de verzekeringsarts concludeerde dat appellante, ondanks rug-, knie- en psychische klachten, in staat was om passend werk te verrichten. De arbeidsdeskundige selecteerde vier functies waarvoor appellante geschikt werd geacht.
Op 19 december 2001 heeft gedaagde de WAO-uitkering van appellante per 20 februari 2002 ingetrokken. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde de zienswijze van gedaagdes verzekeringsartsen en verklaarde het beroep van appellante ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar medische beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen van appellante. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies medisch gezien geschikt waren voor appellante en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).