ECLI:NL:CRVB:2005:AS3969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- P.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op grond van rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor bijstandsuitkering door de gemeente Amsterdam. De appellant, van Ecuadoriaanse nationaliteit, had op 12 juli 2000 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning in Nederland met als doel medische behandeling. Vervolgens diende hij op 6 november 2001 een aanvraag in voor een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Deze aanvraag werd op 27 november 2001 afgewezen, omdat de appellant niet beschikte over rechtmatig verblijf. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 26 februari 2002 ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op het moment van de afwijzing geen recht kon doen gelden op bijstand, omdat hij niet als vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 kon worden aangemerkt. De Raad heeft de door de appellant aangevoerde omstandigheden, waaronder zijn noodsituatie en de aanhangige vreemdelingenprocedure, niet als voldoende geacht om tot een ander oordeel te komen. De Raad concludeert dat de rechtbank de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht in stand heeft gelaten. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2003, waarin het beroep tegen het besluit van 26 februari 2002 ongegrond werd verklaard, werd bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder recht op bijstandsverlening kan worden vastgesteld, vooral in situaties waarin de verblijfstatus van de aanvrager niet rechtmatig is. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de Abw in relatie tot de Vreemdelingenwet.