ECLI:NL:CRVB:2005:AQ6268
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2005 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een verzet dat door de opposant was ingediend. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2004, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De Raad concludeert dat de opposant het verzetschrift te laat heeft ingediend en dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim is geweest. De opposant had in een eerder stadium aangegeven dat hij ernstig ziek was en blind was geworden, maar de Raad oordeelt dat dit niet voldoende reden is om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de opposant een voorlopig verzetschrift had kunnen laten indienen ter bescherming van zijn belangen, maar dit heeft hij nagelaten. Daarom verklaart de Raad het verzet niet-ontvankelijk, en blijft de eerdere uitspraak in stand.