ECLI:NL:CRVB:2004:AS2673
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag ingevolge de Toeslagenwet
In deze zaak gaat het om de herziening van een toeslag en de terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag aan appellant, die een uitkering ontving op basis van de Toeslagenwet (TW). Appellant had vanaf 10 juni 1998 naast een gedeeltelijke uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ook een uitkering op basis van de Ziektewet. Gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), heeft op 26 november 1999 de aan appellant verstrekte toeslag herzien en vastgesteld op f. 15,09 bruto per dag. Tevens heeft gedaagde op 6 december 1999 appellant geïnformeerd over de terugvordering van een bedrag van f. 3873,24, dat onverschuldigd was betaald over de periode van 11 juni 1998 tot en met 7 april 1999.
De rechtbank Arnhem heeft op 6 november 2002 het bestreden besluit van gedaagde vernietigd, omdat de herziening en terugvordering als ingangsdatum 19 oktober 1998 dienden te hebben. Gedaagde heeft vervolgens op 11 februari 2003 een nieuw besluit genomen, waarbij de toeslag met ingang van 20 oktober 1998 werd herzien. Dit besluit leidde tot een aanpassing van het bedrag van de terugvordering. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep tegen dit nieuwe besluit ongegrond is, omdat gedaagde te veel aan toeslag heeft ingevorderd en appellant recht heeft op nabetaling van de uitkering op grond van de TW over de periode van 11 juni 1998 tot en met 19 oktober 1998, ten bedrage van € 756,07.
De Raad heeft vastgesteld dat de terugbetaling van dit bedrag door gedaagde ook rente omvatte. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep van appellant, waardoor dit niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskostenveroordeling.