ECLI:NL:CRVB:2004:AS2231
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- I.D. Veldman
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep bij intrekking van beroep tegen besluiten Sociale Verzekeringsbank
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 22 december 2004, wordt een proceskostenveroordeling behandeld in het kader van een hoger beroep dat door verzoekers is ingesteld tegen de Sociale Verzekeringsbank. De verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.Ph.M. Hogervorst, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. Echter, op 2 augustus 2004 hebben zij het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De Raad heeft vastgesteld dat de gedaagde, de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, in eerdere besluiten aan de verzoekers tegemoet is gekomen, wat de basis vormt voor de proceskostenveroordeling.
De Raad heeft toepassing gegeven aan artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet. De proceskosten zijn vastgesteld op € 644 voor de procedure in beroep en € 644 voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 1.288. De Raad heeft benadrukt dat de gedaagde verplicht is om het door verzoekers betaalde griffierecht te vergoeden, zonder dat hiervoor een afzonderlijke rechterlijke beslissing nodig is.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. drs. Th.G.M. Simons, met mr. I.D. Veldman als griffier. De zaak is behandeld op de zitting van 24 november 2004, waar de verzoekers en gedaagde vertegenwoordigd waren. De Raad heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Awb en de Beroepswet betrokken, en heeft de juridische basis voor de proceskostenveroordeling uiteengezet.