ECLI:NL:CRVB:2004:AR8659
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2004 uitspraak gedaan over het verzet van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 1 juli 2004. In die uitspraak werd het beroep van de opposante tegen besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposante heeft op 16 juli 2004 verzet aangetekend, wat op 20 juli 2004 ter griffie is ontvangen. Tijdens de zitting op 11 november 2004 is de opposante in persoon verschenen, terwijl de geopposeerde werd vertegenwoordigd door mr. C. Vooijs.
De Raad heeft vastgesteld dat er tijdens het verzet en de zitting geen gronden zijn aangevoerd die tot gegrondverklaring van het verzet zouden kunnen leiden. De opposante voerde aan dat zij ziek was en slechtziend, waardoor zij afhankelijk was van anderen voor handelingen zoals schrijven. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de opposante niet in verzuim was geweest. De opposante had, volgens de Raad, maatregelen moeten nemen om de tijdige indiening van het beroepschrift te waarborgen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Kasdorp als voorzitter, bijgestaan door mr. G.L.M.J. Stevens en mr. H.R. Geerling-Brouwer, in aanwezigheid van griffier A. de Gooijer.