ECLI:NL:CRVB:2004:AR7782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- A. Beuker-Tilstra
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijk dienstverband van een lerares en de rechtsgeldigheid van het besluit
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het tijdelijk dienstverband van een lerares, appellante, door het dagelijks bestuur van het stadsdeel ZuiderAmstel van de gemeente Amsterdam. Appellante was in tijdelijke dienst aangesteld van 10 januari 2000 tot 1 augustus 2000, met een verlenging tot 1 augustus 2001. Het besluit van 19 juni 2001, waartegen appellante bezwaar maakte, meldde dat haar dienstverband per 1 augustus 2001 van rechtswege eindigde en dat er geen verdere aanstelling zou worden verleend. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het dienstverband met appellante eindigde per 1 oktober 2001.
De Raad oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een volledige heroverweging in bezwaar, en dat het bestuursorgaan niet verplicht was om het tijdelijke dienstverband om te zetten in een vaste aanstelling. De Raad stelde vast dat appellante niet voldeed aan de eisen die aan haar functie werden gesteld, met name het handhaven van orde in de klas. Ondanks begeleiding van gedaagde, leidde dit niet tot verbetering van haar functioneren. De Raad concludeerde dat het besluit om het dienstverband niet voort te zetten, niet in strijd was met enige regel van ongeschreven recht en dat er geen gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt bij appellante over een voortzetting van haar dienstverband.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het besluit van gedaagde om het dienstverband te beëindigen werd gehandhaafd. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten, aangezien de uitspraak in het voordeel van gedaagde was.