ECLI:NL:CRVB:2004:AR7777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de terugbrenging van de bezoldiging van een ambtenaar wegens ziekte
In deze zaak gaat het om de terugbrenging van de bezoldiging van appellant, die gedurende 18 maanden wegens ziekte niet in staat was zijn werkzaamheden te verrichten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de rechtmatigheid van het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat om de bezoldiging van appellant met ingang van 14 september 2002 te verlagen tot 80%. Appellant was werkzaam bij Rijkswaterstaat en stelde dat hij ten onrechte als ziek was aangemerkt, omdat hij in een bepaalde periode niet ziek was, maar thuis verbleef vanwege een arbeidsconflict. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad overweegt dat de relevante wetgeving, het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), bepaalt dat een ambtenaar die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, gedurende maximaal 18 maanden recht heeft op zijn volle bezoldiging. Na deze periode kan de bezoldiging worden teruggebracht tot 80%, mits de ambtenaar geen aanspraak kan maken op een WAO-uitkering. De Raad stelt vast dat appellant gedurende de ziekteperiode regelmatig de bedrijfsarts heeft bezocht, die hem 100% arbeidsongeschikt heeft geacht. Er is echter geen medische informatie ingebracht die de situatie van appellant in een ander licht plaatst.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand kunnen blijven. Er zijn geen termen aanwezig om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank, waarbij de bezoldiging van appellant terecht is verlaagd.