ECLI:NL:CRVB:2004:AR6260
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- G.L.M.J. Stevens
- J.P. Schieveen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2004 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 1 juli 2004. De Raad had in die eerdere uitspraak het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De opposant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft op 6 juli 2004 verzet aangetekend tegen deze beslissing. Het verzetschrift werd op 7 juli 2004 ter griffie ontvangen en de behandeling vond plaats op 7 oktober 2004, waarbij de opposant niet aanwezig was en de geopposeerde vertegenwoordigd werd door mr. T.R.A. Dircke van de Pensioen- en Uitkeringsraad.
De Raad heeft in zijn motivering vastgesteld dat er geen gronden zijn aangevoerd die het verzet zouden kunnen rechtvaardigen. De opposant had aangevoerd dat er verwarring was ontstaan over de betaling van het griffierecht voor drie broers, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheid niet voldoende was om te concluderen dat de opposant niet in verzuim was. De Raad heeft daarom besloten dat het verzet ongegrond is en heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De uitspraak concludeert met de verklaring dat het verzet ongegrond is verklaard, en dit is gedaan door mr. G.L.M.J. Stevens in tegenwoordigheid van griffier J.P. Schieveen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 november 2004.