ECLI:NL:CRVB:2004:AR6100

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/2425 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig ingesteld verzet tegen uitspraak van de Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2004 uitspraak gedaan over het verzet dat door de opposante was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 20 juli 2004. De opposante had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 31 maart 2004. De Raad heeft vastgesteld dat de verzetstermijn, die liep van 26 juli 2004 tot en met 6 september 2004, was overschreden. De opposante had haar verzetschrift op 7 september 2004 ter post bezorgd, maar dit was na de deadline van 6 september 2004. De Raad heeft in overweging genomen dat de in het verzetschrift aangevoerde omstandigheden niet van dien aard waren dat redelijkerwijs niet geoordeeld kon worden dat de opposante in verzuim was geweest. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling uit te spreken. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzetschriften en de strikte naleving van de termijnen zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/2425 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposante], wonende te [woonplaats], opposante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouderkerk aan den IJssel, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van de Raad van 20 juli 2004 is het door opposante ingestelde verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Raad van 31 maart 2004, reg.nr. 02/1541 NABW, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet aangetekend.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 26 oktober 2004 waar partijen niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Blijkens het eerste lid van artikel 8:55 van de Awb zijn onder meer de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb van overeenkomstige toepassing op het verzet tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, van de Awb.
De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt derhalve zes weken, zoals onder bedoelde uitspraak is aangegeven.
Artikel 6:8, eerste lid, van de Awb, bepaalt dat de termijn aanvangt met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Onder bekendmaking op de voorgeschreven wijze dient, gelet op artikel 3:41 van de Awb, te worden verstaan toezending of uitreiking van het besluit aan de belanghebbenden.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De in rubriek I genoemde uitspraak van de Raad van 20 juli 2004 is op 26 juli 2004 aan partijen gezonden. Het tegen die uitspraak gerichte verzetschrift, gedateerd
7 september 2004, is op 8 september 2004 ter griffie van de Raad ontvangen en is blijkens de poststempel op de enveloppe op 7 september 2004 ter post bezorgd.
Nu de verzetstermijn loopt van 26 juli 2004 tot en met 6 september 2004 stelt de Raad vast dat die termijn in het onderhavige geval is overschreden.
Dit betekent dat het verzet om die reden niet-ontvankelijk is, tenzij, gelet op artikel 6:11 van de Awb, redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
De in het verzetschrift aangevoerde omstandigheden zijn niet van dien aard dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat opposante in verzuim is geweest.
Ook overigens is de Raad niet van omstandigheden als vorenbedoeld gebleken.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
II. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. Th.C. van Sloten, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 november 2004.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) L. Jörg.
JK/11114