ECLI:NL:CRVB:2004:AR5768
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- H.A.A.G. Vermeulen
- L.N. Nijhuis
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake herziening van een eerdere uitspraak over werkloosheid en ontslaguitkering
In deze zaak heeft verzoeker op 16 augustus 2004, met aanvullende brieven, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 september 2001. Dit verzoek betreft de handhaving van de vervallenverklaring van de ontslaguitkering van verzoeker per 1 april 1988, omdat hij volgens de Raad in die periode in zodanige mate werkzaam was dat hij niet als werkloos kon worden aangemerkt. Verzoeker stelt dat hij per 16 november 1995, op 55-jarige leeftijd, niet langer beschikbaar hoefde te zijn voor de arbeidsmarkt en heeft ter ondersteuning van zijn stelling verschillende documenten overgelegd, waaronder brieven van het arbeidsbureau en de Informatie Beheer Groep.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Beroepswet. Hij heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet in redelijke mate waarschijnlijk is om te slagen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet nieuw zijn en verzoeker deze eerder had kunnen aanvoeren. De voorzieningenrechter benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over eerder genomen besluiten, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat er geen aanleiding is voor toepassing van artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. H.A.A.G. Vermeulen, in aanwezigheid van griffier mr. L.N. Nijhuis, op 5 november 2004.