ECLI:NL:CRVB:2004:AR5407
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning en uitkering als vervolgingsslachtoffer op basis van de WUV
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een in Indonesië wonende vrouw, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Eiseres had een aanvraag ingediend voor erkenning als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) en verzocht om een periodieke uitkering. De aanvraag werd afgewezen op 31 januari 2003, met als argument dat de omstandigheden waaronder eiseres de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië had meegemaakt, niet onder het begrip 'vervolging' zoals gedefinieerd in de WUV konden worden gebracht.
Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 16 september 2004 was eiseres niet aanwezig, maar de verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft de beschikbare gegevens, waaronder verklaringen van de familieleden van eiseres, beoordeeld. Het bleek dat eiseres, hoewel zij een moeilijke tijd had doorgemaakt zonder haar vader, niet was onderworpen aan vrijheidsberoving of andere maatregelen van de bezetter die onder de definitie van vervolging vallen.
De Raad concludeerde dat er geen grond was voor vernietiging van het bestreden besluit en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak benadrukt dat de gebeurtenissen na de oorlog, zoals de Bersiapperiode, buiten beschouwing blijven voor de toepassing van de WUV.