ECLI:NL:CRVB:2004:AR4944
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking van aandeelhouder/directeur en gezagsrelatie tot vennootschap
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om de vraag of een directeur/aandeelhouder, die 40% van de aandelen in een holding bezit, in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam is bij de vennootschap. De zaak is ontstaan na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op 1 januari 2002, waarbij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats trad van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). De appellante, vertegenwoordigd door belastingadviseur drs. M.A.J. Verhoeven Fb., ging in hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 juli 2002. Tijdens de zitting op 16 september 2004 was appellante niet aanwezig, maar gedaagde was vertegenwoordigd door L.E. Willemen en mr. C.J.M. Kluytmans.
De centrale vraag was of de directeur/aandeelhouder, die samen met een mededirecteur 60% van de aandelen bezit, in een gezagsrelatie tot de vennootschap staat. De rechtbank had deze vraag bevestigend beantwoord. Appellante betoogde dat de directeur/aandeelhouder niet tegen zijn wil kan worden ontslagen, verwijzend naar een stemovereenkomst tussen de aandeelhouders. De Raad overwoog dat de statutaire bepalingen niet uitsluiten dat de directeur/aandeelhouder geconfronteerd kan worden met gezagsuitoefening in de algemene vergadering, vooral gezien de aandelenverhouding.
De Raad concludeerde dat er geen uitzonderingssituatie aanwezig was die zou leiden tot een andere conclusie dan die van de rechtbank. De stemovereenkomst werd niet als doorslaggevend beschouwd, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak. De beslissing werd op 28 oktober 2004 openbaar gemaakt door mr. B.J. van der Net, met mr. L.M. Reijnierse als griffier.