ECLI:NL:CRVB:2004:AR4860
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- I.D. Veldman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijstandsverlening aan zelfstandige op basis van netto bedrijfsresultaat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant, een zelfstandige, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 31 juli 2001, waarin zijn aanvraag voor bijstandsverlening werd afgewezen op basis van het netto bedrijfsresultaat van het boekjaar 1997. Appellant stelde dat gedaagde ten onrechte geen rekening had gehouden met zijn afbetaalde schulden en dat er onvoldoende gewicht was toegekend aan de gang van zaken bij de toekenning van de bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 14 september 2004. Tijdens deze zitting is appellant verschenen, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door drs. A. Brouwer. De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 31 juli 2001, dat de bijstandsverlening op basis van het netto bedrijfsresultaat van f 31.691,64 afwees, correct was. De Raad oordeelde dat gedaagde op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) geen rekening hoefde te houden met de schulden van appellant, aangezien de bijstand was verstrekt voor de kosten van levensonderhoud en niet voor bedrijfskapitaal.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen recht had op bijstand om niet, gezien het netto bedrijfsresultaat. De Raad concludeerde dat appellant de mogelijkheid had om bezwaar te maken tegen het besluit van 15 juli 1997, maar hiervan geen gebruik had gemaakt. De uitspraak werd op 26 oktober 2004 openbaar gemaakt, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten.