“De rechtbank is allereerst van oordeel dat, gelet op de uit het opsporingsonderzoek gebleken constateringen, toereikend is komen vast te staan dat buiten de loonadministratie om aan (il)legale personen loon is betaald. Verweerder was dan ook gehouden om premiecorrecties op te leggen.
Bij gebrek aan exacte en betrouwbare dienstverband- en loongegevens, zoals in het geval van eiseres, dienen de premies bij benadering te worden vastgesteld aan de hand van een zo nauwkeurig mogelijke schatting.
De rechtbank ziet zich thans voor de vraag geplaatst of verweerder een dergelijke schatting heeft gemaakt van het verschuldigde premieloon. Verweerder heeft daartoe blijkens het bestreden besluit 1 een berekening gemaakt van de gemiddelde personeelsbezetting aan de hand van twee door de bedrijfsleider [naam bedrijfsleider] afgelegde verklaringen, de openingsuren van het restaurant en de op17 april 1998, 20 november 1998 en 4 december 1998 gedane waarnemingen ter plaatse in het restaurant. Vervolgens heeft de looninspecteur het hieruit voortvloeiende aantal gewerkte uren vermenigvuldigd met de geldende Horeca CAO-lonen gebaseerd op de functieclassificaties inclusief zondagtoeslag, jaarlijkse prijscompensatie, CAO-verhogingen en 8 % vakantiegeld.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het bovenstaande alsmede met de nader op de zittingen gegeven toelichtingen voldoende nauwkeurig te werk is gegaan, alsmede voldoende inzicht heeft gegeven in de theoretische loonberekening. Nu eiseres geen volledige loonadministratie heeft gevoerd heeft eiseres het risico op zich genomen dat verweerder, die genoodzaakt is zonder de beschikking te hebben over exacte en betrouwbare gegevens de wettelijke regels toe te passen de verschuldigde premies bij benadering heeft vastgesteld aan de hand van een zo nauwkeurig mogelijke schatting. Bovendien heeft eiseres daartegen niets ingebracht door bijvoorbeeld een onderbouwde tegenberekening over te leggen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bestreden besluit 1 in stand kan worden gelaten.
Namens eiseres is tegen dit besluit nog aangevoerd dat de premienota's uitsluitend zijn gebaseerd op een tweetal uitgevoerde waarnemingen. Vervolgens heeft verweerder deze gegevens geëxtrapoleerd naar eerdere jaren, zonder dat enige controle heeft plaatsgevonden op de juistheid van deze veronderstellingen. Eiseres ontkent ten stelligste dat er 8, respectievelijk 12 personen werkzaam waren bij [naam restaurant]. Om die reden dienen de premienota' s te worden verminderd, aldus eiseres. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. Uit de verklaringen van de bedrijfsleider [naam bedrijfsleider] blijkt allereerst dat er gemiddeld 7 á 8 personen werkzaam waren in het restaurant. Op de drukste dagen van de week waren er gemiddeld tenminste 10 personen werkzaam, aldus [naam bedrijfsleider]. Uit de op respectievelijk 17 april,
20 november en 4 december 1998 gedane waarnemingen blijkt dat er respectievelijk 12, 16 en 15 personen werkzaam waren bij het restaurant [naam restaurant], terwijl er telkens slechts 8 personen aangemeld waren bij het GAK. Op grond van het vorenstaande komt het de rechtbank niet onredelijk voor dat verweerder uit is gegaan van een gemiddelde personeelsbezetting van respectievelijk 8 en 12 personen. Met betrekking tot het extrapoleren van deze gegevens naar eerdere jaren merkt de rechtbank op dat artikel 13 CSV verweerder de ruimte biedt om over voorgaande jaren premies vast te stellen. Nu over die jaren geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn en het niet meer mogelijk is deze gegevens door bijvoorbeeld waarnemingen ter plaatse te vergaren kon verweerder in beginsel de gegevens over 1998 naar eerdere jaren extrapoleren. Dit wordt anders indien er aanwijzingen zijn dat dit tot een onredelijke of onjuiste schatting zou leiden. In casu is dat niet het geval aangezien eiseres niets heeft aangebracht waaruit zou blijken dat niet geëxtrapoleerd zou mogen worden. Nu bovendien uit de informatie van de belastingdienst blijkt dat de jaarlijkse omzetgegevens van [naam restaurant] redelijk stabiel zijn geweest, neemt de rechtbank aan dat er geen grote schommelingen zijn geweest in de personeelsbezetting van [naam restaurant].
Voorts is namens eiseres gesteld dat verweerder nog immer gehouden is de tijdens de hoorzitting gedane toezegging, dat de looninspecteur een nadere toelichting zou verstrekken aan de gemachtigde van eiseres op het door hem ingediende looncontrolerapport, gestand te doen. De rechtbank is van oordeel dat de door de looninspecteur gedane toezegging inderdaad geen gestand is gedaan. Nu evenwel in het bestreden besluit 1 een toereikende berekening wordt gegeven van de berekeningswijze van de correctienota's en niet is gebleken dat eiseres er nadeel van heeft ondervonden dat deze uitleg eerst in het bestreden besluit afdoende is gegeven, leidt de handelwijze van de looninspecteur niet tot vernietiging van genoemd besluit.”