ECLI:NL:CRVB:2004:AR4583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over naheffing sociale zekerheidspremies voor verstrekte warme maaltijden aan werknemers
In deze zaak gaat het om de vraag of de naheffing van sociale zekerheidspremies over de waarde van warme maaltijden die aan werknemers zijn verstrekt, in strijd is met het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij appellante, een onderneming die warme maaltijden aan haar personeel verstrekt, in beroep ging tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Dit besluit handhaafde een eerdere correctie- en boetenota over de premiejaren 1992 tot en met 1996, waarin werd gesteld dat over de verstrekte maaltijden ten onrechte geen premies waren ingehouden.
De Raad overweegt dat voor een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel vereist is dat er sprake is van een ondubbelzinnig opgewekt, gerechtvaardigd vertrouwen. In deze zaak is onvoldoende aangetoond dat de looninspecteur tijdens een controle in 1992 op de hoogte was van de verstrekking van warme maaltijden, waardoor het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen. Daarnaast wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie die stelt dat een bedrijfsvereniging niet gebonden is aan het beleid van een andere bedrijfsvereniging.
De uitspraak van de rechtbank Haarlem, die het beroep van appellante eerder niet-ontvankelijk had verklaard, wordt bevestigd. De Raad oordeelt dat de naheffing van de premies terecht is en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en het vastleggen van beleid met betrekking tot sociale zekerheidspremies, vooral in situaties waarin werknemers in natura worden beloond.