ECLI:NL:CRVB:2004:AR3827
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Overname van loonbetalingsverplichtingen bij faillissement van werkgeefster en overgang van onderneming
In deze zaak gaat het om de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en de gevolgen daarvan voor de loonbetalingsverplichtingen van een failliete werkgever. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat de verplichtingen van de failliete werkgeefster niet zijn overgegaan op een uitzendbureau. De rechtbank had geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor een overgang van onderneming, ondanks de stelling van het Uwv dat de activiteiten van de werkgeefster per 29 november 1999 waren overgenomen door het uitzendbureau.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 21 juli 2004, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. M.W. Tak-de Heer. Gedaagde, de werknemer, was niet aanwezig. De Raad overweegt dat de beoordeling van het geschil moet plaatsvinden aan de hand van de bepalingen van de WW en het Burgerlijk Wetboek (BW). De Raad stelt vast dat de rechtbank ten onrechte geen uitspraak heeft gedaan over de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming, maar enkel de kans van slagen in een eventuele loonvorderingsprocedure heeft ingeschat.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met de verbetering van gronden. De Raad oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat de verplichtingen van de werkgeefster zijn overgegaan op het uitzendbureau. De Raad concludeert dat de appellant een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 1 september 2004.