ECLI:NL:CRVB:2004:AR2846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.M. van Wechem
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering te veel betaalde uitkering Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de terugvordering van te veel betaalde uitkeringen op basis van de Werkloosheidswet (WW). Appellante, die sinds 25 januari 1996 een WW-uitkering ontving, kreeg te maken met een herziening van haar WW-dagloon en een terugvordering van te veel ontvangen uitkeringen over de periode van 3 juli 1996 tot en met 17 mei 1998. De Raad heeft de zaak behandeld op 21 oktober 2003, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. T.A.M. Visser, en gedaagde door mr. J.J. Grasmeijer van het Uwv.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank eerder de besluiten van 20 oktober 1998 en 13 september 1999 ongegrond had verklaard, maar dat de rechtbank in haar uitspraak van 22 december 1999 het besluit van 20 oktober 1998 had vernietigd. Gedaagde heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, maar de rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld over de schadevergoeding die aan appellante toekwam. De Raad oordeelt dat de rechtbank niet had moeten beslissen over de schadevergoeding, omdat de gestelde schade niet was gespecificeerd en onderbouwd.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de schadevergoeding en bepaalt dat gedaagde een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 805,--, en moet gedaagde het griffierecht van € 77,14 vergoeden. De Raad benadrukt dat appellante de gelegenheid moet krijgen om haar verzoek om schadevergoeding te specificeren en te onderbouwen.