ECLI:NL:CRVB:2004:AQ9016
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Blijvende gehele weigering van uitkering op grond van verwijtbare werkloosheid door zelf ontslag te nemen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om de weigering van een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW). Appellant, die zelf ontslag heeft genomen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had op 8 mei 2002 geoordeeld dat de weigering van de uitkering terecht was, omdat appellant verwijtbaar werkloos was geworden door zijn eigen handelen. De Raad bevestigt deze uitspraak en onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. Appellant was ten tijde van zijn ontslag niet onder medische behandeling en heeft geen bewijs geleverd dat zijn ontslag niet aan hem toe te rekenen was. De bezwaarverzekeringsarts heeft in zijn rapportage geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren dat appellant in een zodanige psychische toestand verkeerde dat het ontslag hem niet kon worden toegerekend. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit van gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), op een toereikende grondslag berust. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad besluit dat appellant blijvend geen recht heeft op een uitkering ingevolge de WW.