ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, staat de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant centraal. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Toxopeus, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% had vastgesteld. Dit besluit was eerder door de rechtbank 's-Gravenhage in een uitspraak van 3 juni 2002 bevestigd. De Raad heeft de zaak behandeld op 25 juni 2004, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat. Gedaagde was vertegenwoordigd door mr. M. de Graaff.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 6 augustus 2004 geoordeeld dat de eerdere beslissing van de rechtbank om het besluit van het Uwv te bevestigen terecht was. De Raad heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep als een herhaling van eerdere stellingen beschouwd, die door de rechtbank al op goede gronden waren verworpen. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om tot een ander oordeel te komen, en heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen. Tevens zijn er geen termen aanwezig geacht voor de toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing en onderstreept de geldigheid van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant, die al geruime tijd ongewijzigd was gebleven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig.