ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7899
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- P.E. Broekman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitkering en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had op 12 mei 2004 geoordeeld dat het besluit van de gemeente om de uitkering van gedaagde te beëindigen, onterecht was. Gedaagde ontving sinds 6 maart 2002 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet, maar de gemeente beëindigde deze per 1 september 2003, omdat gedaagde volgens hen een gezamenlijke huishouding voerde met een partner. Het bezwaar tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft op 3 augustus 2004 de zaak behandeld, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door G.S. Woudstra en gedaagde in persoon verscheen, bijgestaan door advocaat mr. W.G. Fischer.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen sprake was van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De financiële gevolgen van de uitvoering van de aangevallen uitspraak waren niet zwaarwegend genoeg om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter merkte op dat gedaagde inmiddels werk had gevonden en dat de gemeente, indien de uitspraak van de rechtbank zou worden uitgevoerd, slechts voor een korte periode bijstand zou moeten verlenen. Dit was onvoldoende reden om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en de gemeente Zaanstad veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 644,--. De uitspraak werd gedaan op 17 augustus 2004.